Eggermont Van Eyndhoven Crommen Geelhand Barbaix

Aangifte in de personenbelasting aanslagjaar 2019. Vergeet uw roerende voorheffing op dividenden niet aan te geven en te recupereren.

Met de programmawet van 25 december 2017 werd een vrijstelling van inkomstenbelastingen van de eerste schijf van 640 euro (geïndexeerd bedrag voor aanslagjaar 2019) van dividenden van aandelen ingevoerd (artikel 21, eerste lid, 14° Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992). Deze vrijstelling heeft als oogmerk om het rechtstreeks beleggen in aandelen aantrekkelijker te maken en op die manier het spaargeld van de burgers te activeren.

De belastingplichtige dient zelf deze vrijstelling in de aangifte in de personenbelasting aan te vragen door de roerende voorheffing op te nemen in vak VII inkomsten van kapitalen en roerende goederen, codes 1437-18 en/of 2437-85. De roerende voorheffing die is ingehouden op de vrijgestelde dividenden zal worden verrekend met de aanslag in de personenbelasting en in voorkomend geval worden terugbetaald. Aldus kan een bedrag van maximaal 640 euro * 30% = 192 euro worden gerecupereerd.

De belastingplichtige dient de bewijsstukken voor deze aanvraag ter beschikking te houden van de fiscale administratie. Het Koninklijk Besluit van 28 april 2019 (BS 9 mei 2019) bepaalt hoe de belastingplichtige dit bewijs moet leveren. Hij moet de documenten ter beschikking houden waaruit blijkt :

  • welke vennootschappen de dividenden hebben toegekend

  • wat het bruto bedrag is van de dividenden

  • wat de landen van oorsprong zijn van de dividenden en welke gebeurlijke buitenlandse belasting werd afgehouden

  • welk tarief inzake roerende voorheffing werd toegepast

  • hoeveel roerende voorheffing is ingehouden

  • op welke datum de dividenden werden betaald of toegekend

  • dat de dividenden effectief door de belastingplichtige werden geïnd en op welke datum.

Belangrijk te vermelden is dat niet alle dividenden in aanmerking komen. Dividenden uitgekeerd door juridische constructies of verkregen door tussenkomst van juridische constructies, dividenden van instellingen voor collectieve belegging en dividenden verkregen door tussenkomst van gemeenschappelijke beleggingsfondsen, vallen niet onder het toepassingsgebied van de regeling.

Willy Huber en Kim Jans