Eggermont Van Eyndhoven Crommen Geelhand Barbaix

Het duo-legaat: de minister licht toe

Op 22 oktober ll. heeft minister Matthias Diependaele, ondervraagd door de heer Björn Rzoska, toelichting gegeven bij de geplande “afschaffing” van het duo-legaat.

Vooreerst stelt de bevoegde minister dat het systeem van het duo-legaat nooit zo bedoeld is door de wetgever. Dat is vreemd, want art. 64, lid 2 W.Succ., ingevoerd naar aanleiding van de codificatie van de wetgeving inzake successierechten in 1936, bepaalde wat volgt: “Kan niet beschouwd worden als legaat, de verbintenis om iets te doen opgelegd aan een erfgenaam, legataris of begiftigde ten bate van een ander en, inzonderheid, de last opgelegd aan de erfgenamen, legatarissen of begiftigden om de rechten en kosten verbonden aan een aan een anderen persoon gedaan legaat te dragen” (eigen klemtoon). In het Verslag aan de Koning wordt ook het voorbeeld gegeven van het opleggen door de overledene aan zijn erfgenaam van de last om de successierechten te betalen met betrekking tot een bijzonder legaat, tot ontlasting van de legataris. Die regel kwam er met het oog op het beëindigen van een betwisting in de rechtspraak.

Hoewel dus de techniek van het duo-legaat niet als zodanig door de wet en de parlementaire voorbereiding werd geviseerd bij het uitschrijven van art. 64, lid 2 W.Succ., werd deze techniek van meet af aan mogelijk gemaakt. Een goed doel kon immers de ganse nalatenschap verkrijgen onder last de successierechten van bijzondere legaten aan de verre familie te betalen en te dragen. Naar verluidt werd deze techniek voor het eerst gepromoot door notaris Rasson.

Een tweede standpunt van de minister, dat overigens ook reeds in het regeerakkoord terug te vinden is, is dat het duo-legaat neerkomt op een systeem waarbij men de samenleving de successierechten laat betalen van de verkrijgende. “Want er zijn zeer veel mensen die wel gewoon hun vermogen laten vererven, en die betalen dan wel alle successierechten. Zij draaien natuurlijk op voor hetgeen iemand anders kan uitsparen via een duolegaat”. Maar dat heeft niets te maken met het duo-legaat als zodanig en in het bijzonder, maar wel met alle besparingstechnieken in het algemeen. Belgische rijksinwoners die hun roerend vermogen schenken aan hun neven en nichten aan 7% in plaats van ze te laten vererven (met een duo-legaat) laten ook hun erfbelasting door anderen dragen. Gaat men dan de techniek van de schenking afschaffen?

Een derde standpunt is dat het systeem steeds meer wordt gebruikt voor fiscale planning, veeleer dan uit puur altruïstische redenen om aan een goed doel te schenken. Het is juist dat sommigen het voordeel van de verre familie maximaliseren en het voordeel van het goede doel minimaliseren. Het goede doel wordt dan misbruikt. Maar is dat een reden om de techniek af te schaffen? M.i. men kan die tendens volledig omslaan door te bepalen dat het goede doel een minimum deel moet ontvangen.

Ten vierde wordt de afschaffing van het duo-legaat door de minister beschouwd als het “herstellen van een rechtsvaardigheidsprincipe in onze successierechten”. Een techniek is onrechtvaardig als ze enkel door de “happy few” kan gebruikt worden omdat er hoogtechnologische kennis mee gemoeid is. Dat is hier echter niet het geval. Elke Belgische notaris die een suikertante op bezoek krijgt, weet dat hij over de techniek van het duo-legaat moet praten. Die techniek staat open voor jan en alleman. Bovendien bevatten de brochures van de meeste goede doelen een model voor een eigenhandig testament met een duo-legaat.

Ten vijfde wordt gesuggereerd dat het verlies aan werkingsmiddelen in hoofde van de goede doelen zal worden gecompenseerd door het feit dat een verlaging van het tarief van 8,5% testators zal aanzetten om meer aan goede doelen te legateren. Dit is m.i. niet juist. Een suikertante die haar neven en nichten wenst te bevoordelen zal daardoor niet plots gaan legateren aan een goed doel omdat het tarief van 8,5% verlaagd wordt. Het oude dametje dat sowieso aan de Antwerpse Zoo wil legateren, ligt niet wakker van het tarief dat op goede doelen van toepassing is. Wat er zal gebeuren is dat de techniek van de schenking in extremis nog aan belang zal winnen.

Ten zesde meent de minister door de afschaffing van het duo-legaat een besparing van 75 miljoen euro te realiseren. Daarbij gaat de minister uit van de veronderstelling dat de suikertantes en -nonkels zich in de toekomst bij de afschaffing van het duo-legaat zullen neerleggen en gewillig het toptarief van 55% zullen betalen. Daar ben ik helemaal niet zeker van. Ik denk dat zij andere manieren gaan zoeken om die 55% niet te betalen, zoals bv. de schenking in extremis, al dan niet aan de hand van een zorgvolmacht.

Ten zevende zegt de minister over de toepassing in de tijd dat de afschaffing niet moet ingaan op 1 januari 2020 en dat er goed zal worden gecommuniceerd. “Ook zorgen we dat er nog voldoende tijd is om mensen hun gedrag te laten bijstellen” (…). “Het is dus geen overgangsmaatregel die ik aankondig, maar gewoon wel een redelijke termijn om dat gedrag bij te sturen”. De vraag is wat er nog valt bij te sturen via testament. Niets. Bijsturen kan via schenking in extremis. De vraag is ook wat er gebeurt met de testamenten van personen die wilsonbekwaam zijn. Die kunnen niet meer bijsturen.

Ten achtste laat de minister in het midden of het duo-legaat ook gebruikt wordt om erfbelasting te besparen tussen partners en in de rechte lijn te doen dalen. Uit de praktijk blijkt dat personen met grote vermogens hun vermogen aan hun afstammelingen overdragen door middel van schenkingen. Het duo-legaat wordt nauwelijks gebruikt.

N.Geelhand de Merxem