Eggermont Van Eyndhoven Crommen Geelhand Barbaix

Inhouding roerende voorheffing bij aandelenruil.

Beleggers die hebben geïnvesteerd in aandelen worden vaak geconfronteerd met een aandelenruil, naar aanleiding van een fusieverrichting waarin de vennootschap waarvan zij aandeelhouder zijn, is betrokken. Concreet komt dit erop neer dat een belegger die aandeelhouder is van vennootschap A, naar aanleiding van een overname van vennootschap A door vennootschap B, aandelen B in de plaats van zijn aandelen A ontvangt.

Vraag is of deze verrichting aanleiding geeft tot inhouding van roerende voorheffing. Dit betreft fiscaaltechnisch een uiterst complexe materie. Alvast ervaart de belegger de fusieverrichting niet als een realisatie van enig inkomen, nu zijn oude aandelen louter worden geruild in andere aandelen.

Een aantal financiële instellingen houdt naar aanleiding van dergelijke verrichting ‘voorzichtigheidshalve’ roerende voorheffing in over de beurswaarde van de ontvangen aandelen op het tijdstip van de verrichting. Op deze wijze vermindert de waarde van de belegging naar aanleiding van dergelijke verrichting met 30%.

Een belegger gaf HCGB Advocaten instructie om de rechtsgeldigheid te betwisten van de inhouding van roerende voorheffing naar aanleiding van de fusie door overname van ‘Adcare Health Systems’ (ISIN US00650W4096) door ‘Regional Health Properties’ (ISIN US75903M2008). De tussenkomende financiële instelling hield over de beurswaarde van de ontvangen aandelen ‘Regional Health Properties’ 30% roerende voorheffing in.

Ingevolge de hiertegen ondernomen initiatieven heeft de fiscale administratie thans beslist dat de inhouding van roerende voorheffing in de gegeven omstandigheden onterecht was en wordt het bedrag aan roerende voorheffing aan de belegger teruggestort.

Willy Huber